Allard Docter leerde Mike Sander Vet vijftien jaar geleden kennen op een oldtimerbeurs. Hij zocht een goed product om zijn oldtimers te beschermen. In die tijd bezat hij een Alvis TD21 cabriolet, waarvoor hij zijn vondst meteen inzette.
Op de beurs kocht Allard een complete verwerkingsset. Allard: “Mij sprak aan dat Mike Sander Vet eerst verhit moet worden voor je het opbrengt. Het lijkt op het materiaal dat tegenwoordig in moderne auto’s vanaf de fabriek wordt aangebracht om ze te beschermen tegen roest. Het heeft mijn voorkeur boven een product als Waxoyl, dat ook veel gebruikt wordt door oldtimerbezitters. Mijn ervaring met Waxoyl is dat het altijd vloeibaar blijft. Het drupt makkelijk weg. Mike Sander Vet is dikker en steviger. Het wordt pas vloeibaar bij een graad of zestig. Het druipt alleen in het begin een beetje na, als het op een plek zit die warm wordt door de motor of de uitlaat. Maar dat duurt niet lang. Ik heb er geen last van gehad”.
De Alvis is nu weg, maar Allard heeft ook nog een Jaguar XK120 OTS uit 1952, een Jaguar E-type cabriolet uit 1974 en een XJS cabriolet uit 1990. Allemaal Engelse auto’s die goed kunnen roesten. Ook deze auto’s heeft hij behandeld met Mike Sander Vet. Allard: “Ik voer die behandelingen zelf uit, in mijn eigen garage. Je moet zorgen dat je de vloer goed afdekt. Ik gebruik daarvoor golfkarton van een rol. Dat absorbeert goed, en als je het na afloop oprolt kun je het nog een keer gebruiken”.
Allard: “Verder gebruik ik lashandschoenen om de hete drukbeker vast te houden, een douchekapje om mijn haar te beschermen en een mondkapje omdat ik de nevel niet in wil ademen. Het is wat gedoe, maar uiteindelijk lukt het mij prima om het zelf te doen. Je moet je hersens een beetje gebruiken. Ik gebruik Mike Sander Vet redelijk kwistig in de holle ruimten. Daarnaast spuit ik het ook in de wielkasten. Op de plek waar de omgezette rand zit koekt altijd veel vuil aan, wat roest veroorzaakt. Ik maak alles schoon en spuit er dan Mike Sander Vet in”.
“Het prettige van Mike Sander Vet vind ik dat het ook hecht op oppervlakken die niet brandschoon zijn. Het trekt erin en het kruipt naar plekken waar het nog niet zit. Ook spoelt het er niet af, terwijl het wel zacht blijft. De Jaguars die ik heb, waren af fabriek voorzien van een zwarte bitaclaag die na verloop van tijd uithardt. Er ontstaat ruimte tussen de bitaclaag en het metaal. Dat moet je er dan allemaal afsteken om zeker te weten of er geen roest onder zit. Mike Sander Vet hoef je er nooit af te halen, er komt geen vocht tussen het vet en het metaal”.
Zowel de XJS als de E-type rijdt Allard zomer en winter. “Ik heb pas nog met de E-type gereden toen er net gestrooid was tegen gladheid. Ik durf dat wel aan. Door het Mike Sander Vet is hij goed beschermd. Of mijn auto glimt of juist vuil is, vind ik niet zo belangrijk. Hij moet rijden!”
Allard is helemaal verslingerd aan zijn Jaguars. “Ik hou erg van twaalfcilinder-motoren, en Jaguars vind ik de mooiste auto’s waar ze in liggen. Veel Amerikaanse auto’s hebben ook twaalfcilinder-motoren, maar die zijn niet vooruit te branden. Mercedes heeft ze ook wel, maar die vind ik niet mooi. Maar Jaguars? Als kind zag ik de XK weleens rijden, toen vond ik ze al fantastisch”.
Bron: eigen interview